Mag ik even naar het strand toe? Dat ik dan zand aan mijn voeten voel, of het opspattende water en opgeslokt word door de kust. En dat ik mezelf even kan verliezen in het zoeken naar schelpjes in een specifieke kleur, met een gat erin, of alleen als ze gebroken zijn. En mag ik dan even vergeten, dat het allemaal zo’n pijn doet. Dat ik met mijn voeten aan wal oneindig zeeziek ben. Dat ik jou onmogelijk mis. Dat ik verstijfd van emoties mezelf niet meer kan vangen, dat ik gil van binnen en storm van buiten.

Het leven is een vreemd iets, mensen nog raarder, gevoel het ergste. Erg, erger, gevoel. Ik doe het nooit meer, nooit meer geef ik het weg – vertrouwen, liefde, hoop. Hoe kom ik hieruit, hoe kom ik hier weer bovenop? Wanneer voelt het niet meer alsof ik bakstenen heb gegeten, of in een vreselijk auto-ongeluk zat. Jij bent mijn frontale botsing, jij bent de achteruitkijkspiegel waar ik maar niet van kan wegkijken. Het is zo doelloos om je vast te houden, maar nog onwerkelijker om je los te laten. Vervlochten met alle vezels in mijn lichaam, de hoofdpersoon in elk verhaal in mijn hoofd. De held in al mijn dromen, de prins op elk paard.

We keken eens naar een regenboog samen, en spraken over regen en zon en hoe dat naast elkaar bestaat. Over liefde en haat. Over zwart en wit, en mooi en lelijk. Over orde en chaos. Ik zie jou in al die tegenstellingen. Mijn grootste fout, mijn mooiste dans. Ik staar over de zee die grijs kleurt en noch zwart of wit wil zijn, maar gewoon ertussenin beweegt. De lucht gaat ergens in de verte over in het water en ik kan niet precies zien waar dat gebeurt, waar ze één worden. De wind zucht, mijn hart huilt. Zou het uitmaken? Als ik je nog één keer kon zien, nog een laatste keer kon horen? Als ik je hand nog even vast kon houden, zou kunnen schreeuwen tegen je, je vervloeken en uitvoerig bekijken, om al het moois en onhoudbaars dat je bent. Ik vraag me af of het werkelijk beter zou zijn, of beter van niet. Want hoe kijk je naar iemand als je weet dat het echt de laatste keer is, en er nooit meer een moment van hereniging komt? Kijk je anders, is er leegte, is er leven? Even verderop zie ik een blauwwit schelpje liggen en raap het op. Ik bal mijn vuist eromheen en zucht zeewind mijn longen in. Met een hart vol zandkorrels en schelpen sjok ik terug richting de boulevard. Zand erover.