De auto vlecht en strikt zichzelf vanuit Italië door de bergen van Zwitserland heen. Als via een glijbaan zoeven we het volgende land binnen. We vloeken en schelden onszelf door Duitsland heen. Gillende witte wegstrepen als je even met de auto zwenkt. Autospelletjes – aap paard dinosaurus – nee die mag niet die bestaat niet meer, nee dodo ook niet, dromedaris. Had die nu één of twee bulten? Helemaal niet fijn om weer landgenoten te zien. Dan moet je opeens letten op wat je zegt – of over wie je iets zegt. Rijden we tot Keulen, of toch in één keer door naar huis? Hoe moe ben jij, slaap nou wat, nee, je rijdt als een gek – bemoei je niet met mijn rijstijl, want dan gaat het nog een hele, hele lange weg worden. Koffie halen dan maar?

Landschappen flitsen voorbij – zonnebloemen, meren, bergen, grasvelden, gebouwen, industrie. Als schilderijen in een draaiende wasmachine. Soms stoppen we even om driftig in de rondte te springen op een parkeerplaats van een tankstation in een poging onze afgestorven ledematen tot leven te wekken. We halen koffie, mét mondkapje op. We plassen in elke wc van ieder tankstation, want je weet maar nooit over hoe lang de volgende weer komt. We halen eten, ook met mondkapje. En we jakkeren door. Magen tot de nok toe gevuld met een kakofonie van smaken: autodrop, Italiaanse vijgen (de eerste van het seizoen), zoete, immer teleurstellende tankstationbroodjes, rijstwafels, Mentos, appels, Pringles en Fanta.

Elke cd wordt uit de cd-map gehaald – en afgespeeld. Meestal heel kort, want wie luistert er tegenwoordig nog naar een hele cd van een en dezelfde artiest. Ook heel praktisch dat onze muzieksmaak zo vreselijk overeenkomt. Kan die oude broodkorst op rechts nóg langzamer rijden? En wie heeft die andere dwaas ooit een rijbewijs gegeven?

Terwijl de auto kilometer na kilometer opsmikkelt, voel ik alle opgedane kalmte mijn lichaam uitsijpelen: werk, deadlines, huis, administratie, zevenendertig dode planten in de huiskamer. En dan, na uren en uren, rijden we eindelijk de grens over, bijna thuis. In het land waar we met zijn allen geen mondkapjes meer willen dragen, de besmettingen op blijven lopen en we onvermijdelijk dieprood gekleurd zijn op alle reiskaarten. Welkom thuis in het veilige Nederland!